SV | Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt? |
WLC | הֲלֹא־אֹ֭זֶן מִלִּ֣ין תִּבְחָ֑ן וְ֝חֵ֗ךְ אֹ֣כֶל יִטְעַם־לֹֽו׃ |
Trans. | hălō’-’ōzen millîn tiḇəḥān wəḥēḵə ’ōḵel yiṭə‘am-lwō: |
Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt?
חֵךְ ḥēk "gehemelte, mond") wordt vaak gebruikt als een metafoor voor wat de mond produceert, bijvoorbeeld, de mond is het orgaan van de smaak (Ps. 119:103, Job 12:11, 20:13, 34:3; Spr. 24:13; Hoogl. 2:3), spraak (Job 6:30, 31:30, 33:2, Spr. 5:3, 8:7), geluid (Hos. 8:1), en kussen (Hoogl. 5: 16; 7:10) (HALOT 313 s.v. חֵךְ; BDB 335 s.v. חֵךְ)
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!